De buurtbus gaat weer rijden

Op deze site hebben wij u regelmatig geïnformeerd over de situatie rondom de buurtbus; de bus die sinds de uitbraak van het covid-19 virus werkloos aan kant staat. Maar er is goed nieuws voor mensen die voor hun vervoer afhankelijk zijn van de buurtbus. 

Onderzoeksinstituut TNO heeft ten behoeve van een veilige omgeving voor chauffeur en passagiers van de buurtbus onlangs een advies uitgebracht. Uit het door TNO uitgevoerd onderzoek is komen vast te staan dat na het aanbrengen van spatschermen en het installeren van extra ventilatie units en actieve HEPA luchtfilters de 8-persoons busjes weer mogen worden ingezet voor reizigersvervoer. Deze aanpassingen verkleinen de kans op blootstelling aan coronadeeltjes. Daarnaast is een regelmatige schoonmaak van het spatscherm noodzakelijk.

De buurtbussen hebben een belangrijke rol in de mobiliteit en daarmee leefbaarheid van kleine kernen. Ook willen veel chauffeurs van de buurtbussen graag weer rijden. De verwachting is dat alle  350 buurtbussen binnenkort weer op de weg te zien zijn. De chauffeurs van de buurtbussen zijn vrijwilligers die via lokale buurtbusverenigingen hun regio bereikbaar houden.

Het onderzoek van de grote bussen was al eerder afgerond Voor het de kleine bussen met één in-en uitstapdeur was aanvullend onderzoek nodig. Uiteraard voldoen de maatregelen ook aan de eisen van de verkeersveiligheid.

De vervoerbedrijven die het aanbrengen van de eerder vermelde voorzieningen faciliteren zijn hierin afhankelijk van leveranciers van de benodigde materialen. Als alle benodigde aanpassingen van de buurtbussen op tijd kunnen worden uitgevoerd, dan verwacht de overkoepelende organisatie OV-NL dat de buurtbussen na ruim een halfjaar stilstand medio november weer kunnen gaan rijden.

Alle buurtbussen worden de komende vijf à zes weken aangepast. Een ingreep die per voertuig een investering van zo'n € 3.000 tot € 5000 vergt. Voor alle bussen in Nederland samen betekent dat een kostenpost van zo’n  € 1.750.000; geld waarvoor de ov-bedrijven door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gecompenseerd worden.