De prijsstijging van de NS-kaartjes wordt vermoedelijk gehalveerd

Het treinkaartje wordt volgend jaar duurder. Maar waarschijnlijk niet zo duur als veel reizigers vreesden. Niet 12 procent maar 6 procent wordt de tariefsverhoging vanaf 1 januari 2025. Dat is het plan van het kabinet dat binnenkort in de Tweede Kamer wordt besproken. De deal is nog niet geheel rond, want binnen de coalitie ligt de extra overheidsbijdrage gevoelig.

Het voorstel van het kabinet verdeelt de kosten om de tariefsverhoging te schrappen tegelijk over het Rijk, de NS en de reizigers. Het ministerie van Infrastructuur zou jaarlijks 40 miljoen extra subsidie bijdragen. NS bezuinigt zelf nog eens 40 miljoen en de reizigers zelf dragen 40 miljoen euro bij in de vorm van duurdere treinkaartjes.

Al maanden is bekend dat de tarieven in de trein vanaf 1 januari 2025 meer zullen stijgen dan de verwachte inflatie die NS jaarlijks mag doorberekenen aan treinreizigers. In totaal zou het gaan om een verhoging van circa 12 procent. De duurdere kaartjes zijn onder meer het gevolg van een afspraak die NS en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vorig jaar maakten. Tijdens en na de pandemie is het aantal treinreizigers sterk gedaald en minder reizigers betekent simpelweg minder inkomsten.

Een aangenomen motie van Kamerlid Mirjam Bikker (CU) regelde dat NS eenmalig 120 miljoen euro zou krijgen om de tariefsverhoging te schrappen. Eenmalig, want de Kamer vond geen structurele dekking voor de extra subsidie. Voor het regionale Openbaar Vervoer werd er wel een structurele oplossing gevonden.

Een prijsverhoging kan voor de NS nog voor extra problemen zorgen. Het Kennisinstituut voor Mobiliteit (KiM) stelt dat elke prijsverhoging van één procent zorgt voor een afname van 0,45 procent in het aantal reizigers. Met de halvering zal het aantal weglopende reizigers minder zijn.

Regelmatig komt het “gedifferentieerd tariefstelsel” weer aan de orde. Dit houdt in dat de treintickets op drukke momenten duurder worden en buiten de spits mogelijk goedkoper. Maar hier zijn de Tweede Kamer en de reizigersorganisaties niet enthousiast over.