Halverwege juni al nam de Tweede Kamer de motie-Kuiken aan, na sterk lobbywerk vanuit de OV-sector, om verschraling van het openbaar vervoer tegen te gaan. Niet veel later viel de regering en stond de boel weer in de ijskast. Maar in de Tweede Kamer bleef het op de agenda staan: in september werd tijdens de algemene beschouwingen de motie-Bikker aangenomen. Opvallend was dat de motie door links en rechts werd gesteund.
Deze laatste motie heeft staatssecretaris Heijnen dus verder onderzocht. Op 17 november maakte zij officieel bekend dat er in 2024 300 miljoen euro beschikbaar komt om prijsstijgingen in het OV te voorkomen en het aanbod van regionaal OV te verbeteren. Daarnaast trekt Heijnen 120 miljoen uit om prijsstijgingen bij NS te compenseren.
Dit nadat uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) bleek wat we eigenlijk allemaal al lang wisten: de reizigersaantallen lopen nog altijd achter op de prognose. Tel daar inflatie en de krappe arbeidsmarkt bij op en iedereen snapt dat het OV er niet aantrekkelijker op zou worden.
Hoewel het nieuwe formatieproces nu traag en stroef verloopt en we niet weten welke politieke wind er gaat waaien – hoewel vrij zeker is dat het een rechtse wind wordt – kunnen we hoop putten uit de motie-Bikker. Een coalitie van VVD, D66, PVV, GroenLinks-PvdA, CDA, SP, Volt, SGP en BBB stond achter de motie. Ook de traditionele ‘autopartij’ VVD lijkt het OV te hebben omarmd.
OV is geen links of rechts thema meer, zo lijkt het. OV verbindt mensen en geeft hen de mogelijkheid mee te kunnen doen met de maatschappij. Juist in zulke politiek instabiele tijden is dat iets om hoop uit te putten.
PS: Dit is mijn laatste column als hoofdredacteur van OV-Magazine. Vanaf de volgende keer neemt mijn opvolger Marcel Slofstra het stokje over.