Skip to main content

Politiek

Provinciaal beleid openbaar vervoer

Vorig jaar kozen we Provinciale Staten. In het najaar waren alle bestuursakkoorden voor de periode 2023-2027 gereed. Wat zijn de voornemens voor het openbaar vervoer?

Editie 1, 2024  |  Arjan Polderman 

In (alle) provinciale akkoorden: duurzaam, stil en schoon OV
Foto: Martin Oudenaarden

 

Het OV komt langs in alle coalitieakkoorden, zij het op verschillende manieren. Alle provincies benoemen problemen en gewenste oplossingen, maar dat varieert van algemeen ‘we gaan plannen ontwikkelen voor mobiliteit’ tot specifiek ‘we besteden dit bedrag voor dat project’. Veel financiële hoofdstukken gaan niet verder dan hoofdlijnen (zie de tabel).

 

Concessies en kosten

Over regionale concessies hebben provincies vaak zeggenschap. Heel concreet wordt het zelden. Gelderland gaat toiletten eisen in (regionale) treinen. Limburg betrekt het oordeel van reizigers bij de monitoring van vervoersplannen. Overijssel koppelt een streefnorm bereikbaarheid aan OV-concessies, Zuid-Holland doet dat met deelmobiliteit.

Het geheel aan bestuursakkoorden straalt uit dat mobiliteit samenhangend, fijnmazig, robuust, betrouwbaar, duurzaam, frequent, schoon, stil, gezond, veilig en voor iedereen toegankelijk moet zijn. En betaalbaar – en daarover maken veel provincies zich zorgen.

Noord-Brabant steunt gemeentelijke initiatieven voor gratis OV voor doelgroepen en beperkt de prijsverhoging van buskaartjes tot inflatiecorrectie. Drenthe onderzoekt compensatie voor prijsstijging van buskaartjes. Zuid-Holland blijft binnen de Landelijke Tarieven Index en wil OV-gebruik stimuleren met een ‘Deutschlandticket’: voor € 49 per maand onbeperkt reizen per stoptrein, bus, tram of metro. Limburg vermeldt een ‘Limburg ticket’ en lage prijzen voor specifieke doelgroepen. Ter bestrijding van verkeersarmoede trekt Zuid-Holland jaarlijks € 2,5 miljoen uit voor een proef met een OV-kortingsproduct voor minima. Utrecht houdt een proef ‘gratis OV voor ouderen met een smalle beurs’. Friesland wil goedkopere tickets als onderdeel van een integraal plan voor mobiliteit, Groningen noemt scherp geprijsde scholierenabonnementen.

Bereikbaarheid slim regelen

Zorgen over bereikbaarheid van kleine kernen per OV uiten Zuid-Holland (spitshaltes; buurtbus, bedrijfsvervoer en doelgroepenvervoer), Zeeland (fijnmazige oplossingen waar minder mensen reizen, scholierenlijnen), Overijssel, Noord-Brabant (deelvervoer, flexconcepten en samen rijden), Groningen, Flevoland (Mobility as a Service) en Drenthe (Mobiliteit op Maat). Limburg werkt aan criteria voor bereikbaarheid van voorzieningen binnen 15/30/45/60 minuten per auto, fiets of OV.

Vrijwel alle provincies zoeken naar slimme combinaties van vervoerssystemen. Vervoer op afroep en deelmobiliteit spelen voorname rollen, naast mobiliteitshubs. Bij zulke overstappunten kun je niet alleen je fiets of auto stallen/parkeren, maar ook een fiets, scooter, bus, deelauto of hubtaxi pakken, een pakketje ophalen, bezoekersinformatie krijgen of werken.

Mengvormen van lijndiensten en vraagafhankelijk vervoer worden genoemd door Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant, Groningen en Drenthe. Overijssel en Zuid-Holland vermelden het STOMP-principe: voorrang voor Stappen, Trappen, Openbaar vervoer, Mobiliteitsdiensten, Personenauto, in die volgorde.

Wordt de bus in Utrecht goedkoper in de stille uren?
Foto: Martin Oudenaarden

 

Verbindingen verbeteren

Spoorlijnen zijn overwegend landelijke aangelegenheden, maar veel provincies willen ervoor lobbyen. De Lelylijn (Lelystad–Groningen) wordt genoemd in de bestuursakkoorden van Flevoland, Friesland, Groningen en Drenthe. Flevoland juicht de komst toe, mits de trein stopt op meerdere stations in die provincie, waaronder in de Noordoostpolder; Friesland begroot € 1 miljoen voor de variant met een volwaardige aftakking naar Leeuwarden. Limburg rekent in zowel 2026 als 2027 € 2,6 miljoen voor de Maaslijn (Roermond–Nijmegen); die moet onderdeel worden van het nationaal hoofdrailnetwerk. Aan de elektrificatie en spoorverdubbeling ervan levert Noord-Brabant een financiële bijdrage. De Nedersaksenlijn (Groningen–Enschede) staat op de verlanglijstjes van Groningen, Drenthe en Overijssel. Groningen wil verder de spoorverbinding naar Bremen en het hoofdstation Groningen verbeteren. Overijssel wil betere spoorlijnen Zwolle–Leeuwarden/Groningen, Zwolle–Twente–Münster, Zwolle–Deventer–Arnhem, Twente–Deventer–Randstad en Deventer–Hengelo–Berlijn, alsmede elektrificatie van spoorlijnen en een station in Staphorst. Drenthe wil investeringen in het spoor Emmen–Rheine. Wat Gelderland betreft rijdt de Valleilijn (Amersfoort–Ede) ook naar Apeldoorn en Arnhem, komt er een snelle intercity Arnhem–Berlijn en krijgt Harderwijk een intercitystation met keervoorziening.

Alle grensprovincies vinden internationale spoorverbindingen belangrijk, maar ook voor Zuid-Holland hoort de trein de eerste keuze te worden voor afstanden tot 750 km. Noord-Brabant vraagt betere treinverbindingen met Duitsland en België. Voor Limburg zijn de internationale verbindingen Maastricht/Heerlen–Luik–Aken, Eindhoven–Venlo–Düsseldorf, Weert–Hamont–Antwerpen en Eindhoven–Heerlen–Aken belangrijk. Zeeland wil betere treinverbindingen naar Breda en de Randstad (met het Rijk is afgesproken dat de reistijd Zeeland–Amsterdam een uur korter wordt) en bovendien personenvervoer tussen Terneuzen en Gent.

Utrecht wil de Merwedelijn (lightrail) of de Papendorplijn (bus of lightrail) doortrekken naar Rijnenburg. Zuid-Holland werkt aan zijn deel van de HOV-corridor Noordwijk-Schiphol. Noord-Holland zet zich in voor HOV tussen Haarlem, Schiphol en Amsterdam-Zuid; goede OV-verbindingen in het Gooi moeten de bereikbaarheid van Amsterdam en Utrecht verbeteren. Flevoland wenst een metro Almere–Amsterdam als onderdeel van de IJmeerverbinding.

(Meer) nachttreinen en -bussen, met name ten behoeve van het uitgaansleven, zijn verlangens van Noord-Holland, Noord-Brabant, Limburg en Gelderland.

En dan ook nog...

Utrecht trekt geld uit om reizigers te stimuleren tot reizen buiten de spits en wil uiterlijk 2030 emissievrij OV realiseren. In Limburg rijden alle bussen van Arriva emissieloos in 2027. Zeeland wenst een emissievrij fiets/voetveer Vlissingen–Breskens. Noord-Brabant is bereid de veerverbindingen over de Maas te steunen. Friesland bekommert zich om de veerdiensten naar de Waddeneilanden.

En Zuid-Holland neemt het initiatief voor één nationaal OV-reisassistentiesysteem voor gehandicapten en mindervaliden.