Skip to main content
Kijk eens uit het treinraam

Utrecht–Arnhem
Van de Inktpot naar de Walvis

We stappen in de intercity en rijden van het drukste station van Nederland naar het ‘theater van het reizen’. We doorkruisen daarbij de Utrechtse Heuvelrug en de zuidelijke Veluwe en passereneen aantal stations met een opmerkelijke geschiedenis.

Het traject Utrecht–Arnhem maakt deel uit van de lijn Amsterdam–Elten, die werd aangelegd door de Nederlandsche Rhijnspoorwegmaatsschappij. Het laatste deel van het traject, Veenendaal–Arnhem, werd op 16 mei 1845 opengesteld. De opzet was onder meer om verbinding te maken met het Duitse net. Dat lukte en vanaf 1856 reden er doorgaande treinen naar Keulen. In de beginjaren reden er dagelijks 3 treinen per dag tussen Utrecht en Arnhem. Ze deden er een uur en 40 minuten over. Nu rijden er 6 intercity's per uur over het 57 km lange traject, die er ca. 34 minuten over doen. Voor de kleine stations is de reiziger aangewezen op de sprinter richting
Rhenen of een overstap in Ede-Wageningen.

Editie 3, 2021  |  Geri van Ittersum

De Inktpot

0,0: station Utrecht: zie hiervoor het artikel over de lijn Amsterdam–Utrecht, De Reiziger 2019-6.

L 0,4: Op enige afstand van het spoor zien we een groot gebouw met een stomp torentje (foto 1). Dit is het hoofdkantoor van ProRail. Het bestaat uit 22 miljoen bakstenen en is daarmee het grootste bakstenen gebouw van Nederland. Het rijksmonument uit 1922 wordt De Inktpot genoemd,  vanwege een misschien wat vergezochte gelijkenis met een inktpot. Het is desalniettemin ook de officiële naam geworden.

Kerkhoven

L 1,9: Vlak langs het spoor liggen twee kerkhoven, achtereenvolgens Soestbergen en Kovelswade (foto 2). Soestbergen is de eerste algemene begraafplaats van Utrecht, in 1830 ontworpen als wandelpark in de Engelse landschapsstijl. Rond 1900 werd ernaast de begraafplaats Kovelswade aangelegd. Beide kerkhoven zijn sinds 2001 een rijksmonument.

Galgenwaard

L 2,6: Tussen twee kantoortorens in kunt u in de verte nog net een glimp opvangen van stadion Galgenwaard, de thuisbasis van FC Utrecht.

L 3,6: We steken de A27 over (foto 3). Dit weggedeelte werd ondanks grote protesten in de jaren 80 aangelegd dwars door landgoed  melisweerd. De weg zou nu moeten worden verbreed. Er zijn daartegen zoveel bezwaren gerezen dat het plan op losse schroeven staat.

7,0: Station Bunnik dateert van 1884, werd gesloten in 1938 en in 1972 een kilometer westelijk heropend.

11,4: Station Driebergen-Zeist dateert van het begin van de spoorlijn in 1844. Het heette eerst Driebergen, toen Zeist-Driebergen, vervolgens weer Driebergen en nu Driebergen-Zeist. Het station werd tot twee keer toe gesloopt en herbouwd. De laatste keer zeer recent (2020). De intercity stopt hier 2 keer per uur.

We kruisen nu de Utrechtse Heuvelrug. Dat is een stuwwal uit de voorlaatste ijstijd (grofweg 200.000 jaar geleden). Het heeft meer dan 50 meter hoge ‘bergen’; de hoogste is de Amerongse berg met 69,2 meter. Die bergen zien we niet, want we rijden door een voor de aanleg van het spoor gegraven slenk. Bovendien belemmeren de bossen het uitzicht.

A12

R 13,0: We volgen al een tijdje de A12 rechts van ons (foto 4). Beter gezegd: de A12 volgt ons, want deze snelweg van Den Haag naar de Duitse grens werd veel later aangelegd dan het spoor. Men begon hieraan in de jaren 30 van de vorige eeuw en was gevorderd tot Utrecht toen de oorlog begon. Desondanks ging de aanleg door richting Arnhem. De Duitse bezetter had de weg namelijk Kriegswichtig verklaard. Deze bouwdrang leidde bij de bevolking tot de wens dat de bezetter de weg zou gebruiken om er ook snel over te vertrekken, wat leidde tot de naam het Hazepad.

19,1: Station Maarn. Als noot bij de dienstregeling van 15 oktober 1845 staat: ‘Alle treinen zullen te Maarn nabij de herberg de Plattenberg tot het op- en afladen van reizigers stil houden, wanneer daartoe bij de Chef-Conducteur het vereischte verzoek door de belanghebbenden is gedaan.’ In 1875 werd het een officiële halteplaats.

We gaan het bos uit, de Gelderse Vallei in. Hier stroomden voor de ijstijden de Rijn en de Maas. In de voorlaatste ijstijd volgde het ijs dit dal en duwde als een bulldozer aan weerszijden de stuwwallen op van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe.

Grebbelinie

L 32,0: Links zijn nog enkele restanten van de verdedigingswerken van de Grebbelinie te zien (foto 5). Vlak langs het spoor staat ook het bezoekerscentrum. De Grebbelinie is in 1744 aangelegd als een voorverdediging van de Hollandse Waterlinie. Een deel van de Gelderse Vallei tussen de Nederrijn en de Zuiderzee kon onder water worden gezet om de opmars van de vijand tegen te houden. In 1940 hield de linie de inval van de Duitsers enkele dagen op.

33,3: Station Veenendaal-De Klomp: een van de drie stations van Veenendaal, dat aan twee spoorlijnen ligt. Hier, ten noorden van het dorp bij de woonkern De Klomp, was al vanaf het begin van de lijn een station, bij de herberg waar voordien de paarden van de diligence werden gewisseld. Het was het eerste station in de provincie Gelderland.

40,2: Station Ede-Wageningen. Dit bestaat ook al sinds het begin van de lijn in 1845. Het heette toen station Ede en terecht, want Wageningen ligt 7 kilometer zuidelijker. De toevoeging ‘Wageningen’ is eigenlijk een goedmakertje. Het oorspronkelijke plan was de lijn via Wageningen aan te leggen. Dat stuitte op strategische bezwaren en men koos uiteindelijk voor de route via Ede. Wel kreeg Wageningen een tramlijn naar Ede. Toen deze in 1937 werd opgeheven werd als
een symbolische compensatie de naam Wageningen aan de stationsnaam gekoppeld. Wie uit het raam kijkt ziet anno 2022 een grote bouwput. De hele stationsomgeving gaat op de schop. Er komen appartementen, een World Foodcenter en uiteraard een nieuw station, dat in 2025 klaar moet zijn. Zie ook bit.ly/stationede

Enkaterrein

R 40,7: Aansluitend op de bouwactiviteiten bij het station ligt het Enkaterrein (foto 6). De Nederlands Kunstzijdefabriek sloot in 2002, bleef nog lange tijd leegstaan maar is nu grotendeels gesloopt. Twee hoge schoorstenen en een paar karakteristieke gevels zijn bewaard gebleven. In de voormalige westhal is nu een Fiets Experience centrum gevestigd.

43,3: We gaan onder de A12 door en rijden door het zuidelijkste puntje van de Veluwe. Het spoor ligt op ca. 40 meter boven NAP, de hellingen aan weerszijden lopen op tot ca. 55 m NAP.

48,9 Station Wolfheze: baron Van Brakel schonk in 1845 de benodigde grond voor dit station, op voorwaarde dat alle treinen er zouden stoppen. In 1899 werd het stationsgebouw geopend. Vlak na Wolfheze gaan we onder de A50 door, de snelweg van Eindhoven naar Emmeloord.

52,5: Station Oosterbeek: begin vorige eeuw had Oosterbeek twee stationsgebouwen. Zware treinen komend vanuit Arnhem hadden toen een opdruklocomotief nodig om de relatief steile helling aan te kunnen. Tussen de beide stationsgebouwen lag dan ook een wissel om deze locomotief terug te kunnen laten keren naar Arnhem. De treinen komen nu allemaal op eigen kracht naar boven.

De TenneT-toren

R 54,4: De TenneT-toren of KEMA-toren (foto 7). Deze straalverbindingstoren is 112 meter hoog en incl. mast zelfs 149 meter. Hij is gebouwd in 1969 en geeft signalen voor radio, televisie en mobiele telefonie door.

de Parktoren en de Rijntoren

R 56,6: De twee hoge kantoorgebouwen bij het station heten de Parktoren en de Rijntoren (foto 8). De groene Parktoren staat aan de kant van het groene Sonsbeekpark. De blauwe Rijntoren staat in de richting van de door Arnhem stromende Rijn. Beide torens zijn 70 meter hoog en dateren van 2005.

56,9: Station Arnhem: al in 1987 begon men met de planvorming voor een nieuw, ruimer station hier. Wegens protesten sneuvelde in 1996 het eerste ontwerp van Teun Koolhaas. Enthousiaster was men over het ontwerp van Ben van Berkel, dat in november 2015 werd opgeleverd. De
Arnhemmers hadden dus bijna 20 jaar te maken met een station in aanbouw. Maar het resultaat mag er zijn, getuige de vele prijzen die het gebouw won. De naam werd op aandringen van de gemeente Arnhem Centraal. Die statusverhoging zou de NS en ProRail honderdduizenden euro’s hebben gekost. Vanwege het golvende dak wordt het station
in de volksmond ‘de Gletsjer’, ‘de Golf’ of ‘de Walvis’ genoemd. Het loont de moeite om uit te stappen in wat de architect ‘het theater van het reizen’ noemde.