Skip to main content

Van de OV-professionals

Wensdenken

We willen de auto uit het straatbeeld verbannen en mensen dwingen het alternatief te gebruiken. Maar als je mensen tot zo'n alternatief moet dwingen, is het alternatief dan wel goed genoeg?

Editie 1, 2025  |  Marcel Slofstra, hoofdredactur OV-Magazine

Hoe dichtbij is het OV?
Foto: Martin Oudenaarden

 

Als ik dit schrijf, is de decembermaand net aangebroken. Als u dit leest, is die weer ruim achter de rug, en kijkt u terug op pakjesavond, gourmetdagen en de jaarwisseling. Allemaal leuke en gezellige activiteiten die óók een hoop reisbewegingen veroorzaken.

En zeg nou eens eerlijk, hoeveel daarvan waren er met de trein? Of met de bus? Hoeveel mensen pakken – vrijwillig – de bus op kerstavond, of gaan per trein naar familie met de kerst? Natuurlijk, ze zijn er, maar de meest logische optie is toch vaak om de auto te pakken.

Voor mij ook hoor. Ik ga niet op tweede kerstdag mijn gezin met drie kinderen achterop de fiets sleuren, twintig minuten fietsen naar het station, daar wachten op de trein, dan op de bestemming een taxi pakken (of een deelfiets) en dan aan het einde van de dag in omgekeerde volgorde weer terug.

En dan is dat voor mij eventueel nog een optie; voor veel mensen is het dat ook niet. Want te ver van het openbaar vervoer, niet (meer) in staat om te fietsen, te duur, noem maar op. Dat noemen we dan dat ‘het OV voor deze mensen niet toegankelijk is’.

Tegelijkertijd richtten we ons op beleid dat de auto uit het straatbeeld haalt, zodat mensen kiezen voor alternatieven. Maar als je mensen bijkans moet dwingen om dat alternatief te gebruiken, is het dan misschien gewoon niet goed genoeg?

De mooiste ambities zijn altijd omgeven door ‘ja maar’: Ja maar, te duur. Ja maar, onrendabel. Ja maar, onhaalbaar. Maar mag ik dan, aan het begin van het jaar, toch zelf een beetje aan wensdenken doen, en hopen dat de ambities in het openbaar vervoer een stuk hoger komen te liggen?