Definitief besluit tot electrificatie en verbetering van de Maaslijn
De spoorverbinding tussen Roermond, Venlo en Nijmegen (Maaslijn) vormt de ruggengraat van het openbaar vervoer in Noord-Limburg en is tevens een belangrijke verbinding tussen Limburg en Gelderland. In de huidige situatie is deze spoorlijn voor het grootste gedeelte echter enkelsporig en ongeëlectrificeerd. Hierdoor kunnen er alleen dieseltreinen rijden die duurder zijn in de exploitatie en bovendien zijn er langere reistijden dan bij inzet van elektrische treinen.
Sinds Veolia de Maaslijn in 2006 van de NS overnam is het aantal reizigers met maar liefst 40% toegenomen, mede gezien de betere afstemming van busdienstregelingen op de treindienstregeling. Tijdens de spits is het dan ook zeer druk op deze lijn. Het belang van de Maaslijn staat tot nu toe in schril contrast met de huidige staat van de infrastructuur.
Dankzij een deal die het provinciebestuur na moeizame onderhandelingen had afgesloten met het ministerie van Infrastructuur & Milieu komt hier eindelijk verandering in. Een jaar onderhandelen en lobbyen heeft geleid tot een definitief besluit tot elektrificatie en verbetering van de spoorlijn. Het ministerie heeft dit besluit versneld genomen aangezien de provincie Limburg juist dit jaar het gehele Limburgse OV-netwerk aanbesteedt en de nieuwe concessie loopt van 2016 tot 2030. Volgens de staatssecretaris van I&M sluit de electrificatie ook goed aan bij het overige spoornet en heeft de Maaslijn de grootste vervoerwaarde van alle decentrale spoorlijnen in Nederland.
Naast volledige electrificatie van het traject Roermond-Nijmegen omvat het project ook de bouw van het nieuwe station Grubbenvorst-Greenport, spoorverdubbeling van 27% naar 41 % van het traject (extra gedeelten bij Grubbenvorst, Cuijk, Reuver en Roermond), alsmede snellere wissels en een gewijzigde beveiliging. Wat uitvoering en kosten betreft is spoorverdubbeling voorafgaand aan electrificering de beste optie, alhoewel een volledige spoorverdubbeling tussen Roermond en Nijmegen financieel gezien vooralsnog niet aan de orde is.
De desbetreffende werkzaamheden moeten in 2020 zijn afgerond. Het zal daardoor mogelijk worden om meer verbindingen aan te bieden met inzet van 22 treinstellen tegenover de 16 treinstellen in de huidige situatie. De reistijden zullen korter worden dankzij elektrisch aangedreven treinen en er zal ook ruimte ontstaan voor een eventuele directe sneltrein tussen Maastricht en Venlo/Nijmegen waarbij de reistijdwinst maar liefst een half uur zal bedragen. De dienstregeling zal ook betrouwbaarder worden (minder vertragingen). Bovendien zullen de exploitatiekosten van de in te zetten elektrisch aangedreven treinen 40 % lager zijn dan bij de huidige inzet van dieseltreinen, wat een besparing van 1,5 à 2 miljoen euro per jaar oplevert.
De totale investering in het project bedraagt ca. 175 miljoen euro. Het Rijk zal maar liefst 61,5 miljoen euro meebetalen, waarvan een bijdrage van 30,3 miljoen van de in totaal 99 miljoen euro die de electrificatie kost, en een bijdrage van 31,2 miljoen euro voor beheer- en onderhoudskosten die de komende decennia overigens volledig voor rekening van het Rijk zijn. De rest van de kosten zullen worden betaald door de vervoerder die de concessie 2016-2030 gegund krijgt, de spoorwegbeheerder en de provincies Limburg, Noord-Brabant en Gelderland. De provincie Limburg draagt 35,75 miljoen euro bij, wat ook een van de redenen is voor het uiteindelijke succesvolle verloop van de onderhandelingen met het ministerie van I&M.