Wordt de OV-reiziger de komende jaren de dupe van het covid-19 virus?
Bij het Openbaar Vervoer(OV) moet volgend jaar worden bezuinigd. De reden hiervoor is dat er veel minder reizigers zijn omdat veel werknemers vanuit huis werken en vanwege het feit dat een groot deel van de lessen en colleges van studenten digitaal plaatsvindt. De daling in het gebruik van het OV werd grotendeels veroorzaakt door maatregelen die de landelijke overheid in maart/april rond het coronavirus had genomen.
Het Rijk zal omwille van de hierboven genoemde redenen over het eerste half jaar van 2021 opnieuw moeten bijdragen aan de verminderde inkomsten. Deze bijdrage dekt 93 procent van de kosten. De uitkomst resulteert helaas in een tekort van een half miljard euro bij de vervoerders; een tekort dat wellicht zal leiden tot aanpassingen in de bus- en treindienstregeling.
Gelet op de aanwezigheid en de verspreiding van het covid-19 virus, wij weten immers niet hoe lang deze situatie nog voortduurt, is het raadzaam dat de OV-bedrijven met een vijfjarenstrategie komen; een strategie dat voorziet in het op peil houden van een kwalitatief goed OV. Een belangrijk punt voor project- en vastgoedontwikkelaars is dat bij de bouw van honderdduizenden nieuwe woningen de nieuwe wijken worden ontsloten door het OV. Het is dus de vervoerbedrijven er alles aan gelegen om de forens en alle andere reizigers zo snel als mogelijk weer terug in bus en trein te krijgen teneinde een halt toe te roepen aan dalende inkomsten. Naast het terugwinnen van de reizigers die na maart zijn afgehaakt zijn er nog steeds zo’n zes miljoen inwoners in dit land zonder rijbewijs en zijn voor hun verplaatsing om welke redenen dan ook afhankelijk van het OV.
Rover-Limburg is van mening dat in eerste instantie de landelijke overheid en de provincie de tekorten moeten compenseren. Het spreekt voor zich dat ook de OV-vervoerders hun verantwoordelijk hierin moeten nemen. Een bijkomend probleem is dat door de aanbestedingsprocedures in het OV, vervoerders heden ten dage nauwelijks nog vet op de botten hebben. Uw reizigersbelangenvereniging stelt zich op het standpunt dat het niet zo kan zijn dat de reiziger hiervan de rekening gepresenteerd krijgt in de vorm van een vermindering van het voorzieningenniveau verminderd of door een verhoging van de prijs van het vervoerbewijs.
Zoals het er nu naar uit ziet zal ten gevolge van de verlaging van het reizigersaanbod gekozen worden voor het snijden in de dienstregeling hetgeen impliceert dat op nader te bepalen lijnen en dagen en uren van de week de frequentie naar beneden zal worden bijgesteld.
Als er in de busdienstregeling moet worden gesneden, dan vindt Rover dat dit beter in de stedelijke gebieden kan worden doorgevoerd. Van vier naar twee bussen per uur is minder ingrijpend dan op het platteland van één keer per uur een bus naar géén bus. Bij het analyseren van het Limburgnet komt daarentegen naar boven dat Arriva juist wil bezuinigen op buslijnen die de rurale gebieden bedienen en de daarbij vrijkomende bussen wil inzetten op drukke lijnen. Mocht er gekozen worden voor een tariefsverhoging, dan ook wordt de Limburgse reiziger opnieuw gedupeerd want deze provincie kent na de regio Twente het hoogste kilometertarief. Het kilometertarief voor de bus in Nederland varieert tussen € 0,14 en € 0,20. Het kilometertarief bij de bus in Limburg is €0,185 terwijl men ook nog het opstaptarief van € 0,98 moet betalen. Het nadeel van het schrappen van lijnen, het verlagen van de frequentie of het verhogen van de tarieven zal ongetwijfeld tot gevolg hebben dat het aantal reizigers zal afnemen en waardoor het OV in Limburg in een neerwaartse spiraal terecht zal komen.
Samenvattend stelt Rover-Limburg dat de reiziger niet de dupe mag worden van hetgeen het covid-19 virus teweeg heeft gebracht. Overheden en vervoerders zullen ieder hun aandeel moeten nemen in de gederfde inkomsten en moeten zeker niet de tekorten afwentelen op de reizigers.