Rijdt er straks buiten de stad nog wel een bus?
Na publicatie van de nieuwe OV-visie in Gelderland wordt het steeds moeilijker te volgen welke rol de samenleving voor het openbaar vervoer in gedachten heeft. Het inspireerde Rover tot het volgende opiniestuk, dat 8 mei verscheen in het Nederlands Dagblad.
Gelderland denkt na over de toekomst van het openbaar vervoer in de provincie. Landelijk past dit in het voortdurend nadenken over hoe het openbaar vervoer nog efficiënter en nog goedkoper kan worden ingericht. In het verleden leidde dit tot de introductie van de marktwerking: aan een bedrijf kun je het overlaten zo efficiënt mogelijk te werken. Dit betekent meestal dat alle aandacht uitgaat naar de populaire, drukke lijnen binnen het OV. Gelukkig was er dan de provincie of stadsregio om te bewaken dat de bereikbaarheid van ook de kleine kernen voldoende bleef, ook buiten de drukke spitstijden. Dit is nu aan het veranderen. Sinds de economische crisis moeten provincies zuinig zijn met de belastinginkomsten. En nu blijken ook zij te gaan denken als een commercieel bedrijf en alles te richten op diezelfde populaire lijnen.
In de nieuwe Gelderse OV-visie lijkt men te vinden dat openbaar vervoer niet meer van deze tijd is. In de dunbevolkte gebieden rijden te veel lege bussen. Beter is hier “maatwerk” te leveren, aldus de provincie. Wat dat maatwerk dan inhoudt, blijft nog vaag. Er wordt gesproken over een “flexnet”, iets met taxi’s en fietsen. Iets dat klinkt alsof het Gelderse platteland de eerste Nederlandse regio wordt waar de reiziger voor zijn mobiliteit geheel op zichzelf wordt teruggeworpen.
Waarom reizen mensen met het openbaar vervoer? Bijvoorbeeld omdat zij door hun leeftijd of lichamelijke gesteldheid zijn aangewezen op bus en trein. Voor deze mensen is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd om te zorgen dat zij zelfstandig kunnen reizen. Natuurlijk heeft niemand iets aan bussen met een lage vloer en verhoogde perrons als er straks geen bussen meer rijden. Dan zijn er nog de mensen die bewust niet voor de auto kiezen. Behalve file- en parkeerproblemen spelen voor die mensen ook milieu-overwegingen een rol. Maar voor deze keuze is dus geen gemeenschapsgeld meer beschikbaar. Als je in een dunbevolkt gebied zoals de Veluwe gaat wonen, zorg dan toch maar dat je een auto hebt. De provincie die ooit bewaker was van de bereikbaarheid, bewaakt nu vooral zijn uitgaven.
OV-bedrijven, overheden en adviseurs roepen al jaren dat een OV-reis niet van station naar station gaat, maar van deur tot deur. Maar hoe komt de reiziger straks nog van zijn voordeur naar het station? Hef de aanvoerlijnen naar het station op, en de hele OV-keten wordt afgebroken. Met als gevolg dat de bereikbaarheid van de stedelijke centra afneemt. Provincie Gelderland blijft hier vooralsnog stil over. En dat verontrust ons.
Natuurlijk moet het OV met zijn tijd meegaan. Er kan best worden gepraat over bijvoorbeeld een buurtbus, die goedkoper in exploitatie is. Vooraf bellen voor vervoer is best acceptabel. Maar het moet wel openbaar vervoer blijven: dus met dezelfde tarieven én aansluitingen. En als er taxi's gaan rijden, dan wel tegen gewone OV-tarieven - met acceptatie van de OV-chipkaart. De alternatieven moeten duidelijk zijn en goed uitgewerkt. Want mislukt dit experiment, dan raken bewoners en bezoekers van het platteland in een isolement. Rover wil dan ook weten welke buslijnen concreet worden bedreigd en meedenken over oplossingen. Wij willen graag de kwaliteit en bereikbaarheid bewaken, zoals de provincie dat vroeger deed.
Aldo Markus
Bestuurslid Rover