Skip to main content

Spoor en politiek

De Tweede Kamer discussieerde deze week drie maal over het spoor. Eerst de rituele dans over de arriengrootwinterellende, toen de discussie over de gunning van de Hoge Snelheid Lijn aan de NS en tot slot presenteerde de Tweede Kamer haar eigen rapport over de spoorsector. Het is en blijft voor de reiziger moeilijk te accepteren dat één dag met hevige sneeuw leidt tot een beperkte dienstregeling van elf dagen. De Minister en de Tweede Kamer vinden daar van alles van, maar uiteindelijk kan de Tweede Kamer alleen maar de Minister aanspreken. De Minister op haar beurt zou zich niet met de dagelijkse praktijk van ProRail en de NS moeten bemoeien, maar wordt bijkans in het dagelijks functioneren gezogen. Het kost in zo’n debat voor iedereen moeite om in zijn rol te blijven. De Kamer moet de Minister controleren en zij moet de voorwaarden scheppen of aanscherpen zodat de bedrijven kunnen functioneren.

In het debat over de HSL ging dat veel beter. Hier hebben de voorgangers van de Minister en Tweede Kamerleden van vroeger kilo’s boter op hun hoofd. Wie verzint het om de exploitatie van een Hoge Snelheid Lijn te gaan aanbesteden? Het duo Netelenbos/Zalm.  De toenmalige Tweede Kamer vond het prachtig. In Frankrijk, Duitsland en Zwitserland worden Hoge Snelheidslijnen net als autowegen, kanalen en vliegvelden gezien als een investering in de infrastructuur en wordt de exploitatie overgelaten aan de SNCF, DB en SBB. In Nederland bemoeiden het departement, ProRail en NSHispeed er zich intensief tegen alles aan en het resultaat is bekend: een janboel. De uitkomst van het debat stemt tot tevredenheid. De HSL wordt gewoon een onderdeel van het Hoofdnet. Het gezond verstand is terug van weggeweest. NS is nu aan zet om iets beters te laten zien dan lege Fyra-treinen.

Veruit het meest interessant is het onderzoek van de Tweede Kamer zelf onder leiding van het Kamerlid Kuiken. Meer dan 200 bladzijden degelijke kost. Het rapport bevestigt veel van wat de ervaren reiziger vermoedt of weet. ProRail slaagt er niet in om een storingsvrije infrastructuur te realiseren. Het veelvuldig werken met aannemers is niet goedkoper en zeker niet beter voor de kwaliteit. Er is geen lange termijnvisie en het is onduidelijk waar de financiële middelen aan worden besteed. De Minister gaat van incident naar incident en komt niet toe aan sturen op hoofdlijnen. Het rapport biedt de directie van ProRail kansen om schoon schip te maken.  

De huidige Minister neemt duidelijk meer verantwoordelijkheid en regie dan haar voorgangers. Dat is een stap in de goede richting. De volgende stap is het uitwerken van een visie op de groei van het Openbaar Vervoer in een dichtbevolkt en vervuilend land.

Arriën Kruyt