Stakingen in het openbaar vervoer
In de afgelopen tijd zijn er diverse stakingen geweest bij de openbaar vervoerbedrijven in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Een op zondag 6 november geplande staking in alle drie de steden is voorlopig afgeblazen, nadat de Minister toezegde met de vakbonden te willen praten. De inzet van de stakingen is om te voorkomen dat de Minister het openbaar vervoer gaat aanbesteden in de drie grote steden en 120 miljoen gaat bezuinigen op het openbaar vervoer aldaar. Die bezuiniging is natuurlijk ook Rover een doorn in het oog. Maar rechtvaardigt dit een staking? En hoe erg is aanbesteden?
De vakbond motiveert de staking met de noodzaak om de reizigers te alarmeren en de werkgelegenheid van het personeel te behouden. Welnu, de reizigers weten allang van de voorgenomen bezuinigingen. Daar is een staking niet voor nodig. Van aanbestedingen zijn reizigers doorgaans niet slechter geworden. De aanbestedingen hebben veelal geleid tot betere service en betere dienstregelingen. Ook de werkgelegenheid in het OV is niet afgenomen door de aanbestedingen. Op grond van Europese Wet- en regelgeving moet het personeel worden overgenomen als een nieuw bedrijf de aanbesteding wint.
De pijn van de vakbonden zit ergens anders. In overheidsbedrijven hebben de vakbonden doorgaans een sterkere positie dan in particuliere bedrijven. In overheidsbedrijven hebben de vakbonden vaak riante, maar dure, secundaire arbeidsvoorwaarden weten te bedingen. Dat de vakbonden die voordelen voor hun leden willen behouden is begrijpelijk. Maar ook dat rechtvaardigt nog geen stakingen, waardoor de reizigers gedupeerd worden.
De vakbonden hebben als geen ander een grote kennis van de ervaringen van de werkvloer. Als die kennis gedeeld zou worden met de directies van de bedrijven en met Rover, zou de kwaliteit van het openbaar vervoer in de grote steden met sprongen vooruit kunnen gaan. Dat is vruchtbaarder dan staken.
Arriën Kruyt