Skip to main content

Studenten en OV

arriengrootJe zou soms denken dat het andersom is, maar studenten zijn voor het OV belangrijker dan de veelbesproken Fyra. Samen met de studentenbonden organiseerde Rover daarom een symposium over het voornemen om drastisch te bezuinigen op  de OV-kaart voor studenten. Enkele conclusies.

Arriën Kruyt, met dank aan Maurits van den Toorn

Afschaffing van de OV-Studentenkaart betekent voor het rijk een bezuiniging, maar de decentrale overheden krijgen de rekening gepresenteerd. Zij zullen meer moeten bijdragen aan het openbaar vervoer, aldus RET-directeur Pedro Peters. De studentenkaart zorgt nu gemiddeld voor 23 procent van de inkomsten van de vervoerbedrijven.

Als een citroen
Als de overheidsbijdrage voor de kaart wordt gehalveerd – er wordt een bezuiniging van 425 miljoen genoemd, terwijl de totale kosten van de kaart dit jaar op 775 miljoen uitkomen – betekent dat ongeveer een halvering van deze inkomstenstroom. Bij nieuwe aanbestedingen van het stads- en streekvervoer vanaf 2016 zullen de decentrale overheden meer moeten gaan betalen om dit te compenseren. ‘Aanbestedingswinst’ zoals in het verleden zit er niet meer in, waarschuwt Peters. ‘De vervoerbedrijven zijn de afgelopen jaren al als een citroen uitgeknepen.’

Ook op andere manieren krijgen de decentrale overheden met de gevolgen te maken, constateerde de Utrechtse verkeerswethouder Frits Lintmeijer (GroenLinks). Momenteel worden er in zijn stad 400.000 fietsritten per dag gemaakt. Als studenten, die nu goed zijn voor 40 procent van het busgebruik, massaal gaan overstappen op de fiets, dan heeft dat grote gevolgen. De business case van de tramlijn naar de Uithof die momenteel in aanleg is, verslechtert en er zal (nog) meer gebrek aan stallingruimte ontstaan rond het Centraal Station. Lintmeijer schat dat er bovenop de 22.000 stallingplaatsen die nu in aanbouw zijn, nog eens 5000 extra nodig zijn, ‘en dat op grond dichtbij het station die peperduur is.’

De Delftse hoogleraar vervoerbeleid Bert van Wee plaatst wat kritische kanttekeningen. ‘Natuurlijk is het verdwijnen voor de gebruikers vervelend, maar je moet je afvragen of dat voor de samenleving als geheel ook geldt. Door de OV-kaart zal er weliswaar sprake zijn van minder autogebruik, maar studenten kunnen door die kaart zoveel extra OV-kilometers maken dat de balans milieutechnisch toch negatief uitvalt.’

Later naar college
De neveneffecten van afschaffing, zoals een afname van de verkeersveiligheid doordat studenten vaker de auto of de fiets pakken, worden volgens Van Wee vaak overschat. Dat wil niet zeggen dat hij voorstander is van volledige afschaffing, maar er zou wel meer maatwerk mogelijk zijn, zoals een kaart met korting in de daluren. ‘Zo vullen studenten geen plaatsen in de spitsuren. Universiteiten en hogescholen moeten drukke colleges later laten beginnen en kunnen hoorcolleges ook elektronisch aanbieden.’ En als afschaffing of beperking van de studentenkaart leidt tot meer vraag naar studentenkamers kan dat een impuls vormen om eindelijk eens wat meer leegstaande kantoorruimte daarvoor te gaan gebruiken.

Breed gedeeld conclusie: er moet een goede maatschappelijke kosten- en batenanalyse worden gemaakt om de gevolgen van de bezuinigingen écht in beeld te krijgen.