Tarievenchaos in het stad/streekvervoer
Er komen bij Rover steeds meer klachten over tarieven. De NS heeft na langdurig overleg met Rover en met het LOCOV een nieuw pakket aan abonnementen op de markt gezet. De vraag was of deze abonnementen ook bij de andere spoorvervoerders geldig zouden zijn. Dat gaat gebeuren, al kost het veel tijd en moeite. Nu moeten de andere problemen van de knip in het spoortarief (het ‘dubbel opstaptarief’ en het per vervoerder in- en uitchecken) nog worden opgelost. De problemen zitten echter niet alleen bij de spoorwegbedrijven. Ze zitten ook bij het stads- en streekvervoer.
De aanvullende abonnementen voor bus, tram en metro bij het NS-trajectabonnement zijn bezig te sneuvelen. Deze stad-/streeksupplementen zijn abonnementen voor mensen die dagelijks met de trein voor hun werk in de stad aankomen en dan verder moeten met een stadsbus of tram. De supplementen gaan uit van de juiste veronderstelling dat een reiziger niet alleen van station naar station gaat maar van adres tot adres. Anders geformuleerd: ze gaan ervan uit dat het OV een keten behoort te zijn. Het afschaffen van deze abonnementen leidt tot een forse stijging van kosten voor veel dagelijkse forenzen.
Al gesneuveld is de OV-dagkaart. Enorm stom, omdat de OV-dagkaart een goed alternatief is voor de auto voor mensen die incidenteel van het OV gebruik maken. Ik heb de indruk dat de OV-dagkaart van niemand was en dan bekommert ook niemand zich om het verlies, behalve de reiziger die hem niet meer kan kopen.
Andere klachten gaan over stijgingen van tarieven vele malen meer dan het inflatiepercentage. In sommige regio’s is het ROCOV niet om advies gevraagd. Dat is wettelijk verplicht. Ook hier dringt de vraag zich op of de provincies en stadgewesten wel echt geïnteresseerd zijn in het terugdringen van autoverkeer en de bijbehorende CO2-uitstoot.
Helemaal absurd is de situatie voor mensen die per bus de provinciegrens overschrijden en te maken krijgen met onduidelijke en soms tegenstrijdige informatie over lijnen waar het sterabonnement wel en niet is afgeschaft, en nieuwe regionale kortingsregelingen die op de ene lijn wel geldig zijn en op de andere lijn niet. Wie pech heeft of door de bomen het bos niet meer ziet, kan tientallen procenten duurder uit zijn dan voorheen.
Het probleem is en blijft een gebrek aan een goede regie. Het Ministerie stelt zich op het standpunt dat het een verantwoordelijkheid van de decentrale overheden is. Dat zijn er 19 en daar ontbreekt gewoon coördinatie.
Arriën Kruyt