Terug uit het saaie Zwitserland
Terug uit het saaie Zwitserland, waar het OV altijd maar doet wat het belooft en ik van mijn hotel een gratis regio-abonnement voor ‘alles’ kreeg (bus, regionaal spoor, SBB), ben ik intussen weer helemaal terug in Nederland. Hier heeft het OV-aanbod een nogal facultatief karakter (het rijdt alleen als alles meezit) en is de tariefwereld een doolhof. Hier reis je tenminste op adrenaline.
Een reis van Amersfoort naar Haarlem verliep als volgt.
Tussen Amsterdam en Haarlem was sinds het begin van de middag een seinstoring aan de gang, die in het begin van de avond zou zijn verholpen. Die prognose veranderde nog een aantal malen, maar bleek uiteindelijk juist.
Rond 18.00 uur was de stand van de informatie dat tussen Amsterdam en Haarlem éénmaal per halfuur een Sprinter reed en dat er aanvullend bussen reden tussen Amsterdam Centraal en Haarlem. Mijn Intercity uit Amersfoort meldde bij aankomst in Amsterdam op de nieuwe beeldschermen keurig dat ik 32 minuten moest wachten op mijn Sprinter naar Haarlem, en dat die van spoor 11a zou vertrekken. Ook de conducteur riep die informatie braaf om. Bij spoor 11a stonden al mensen die er helemaal niet uitzagen alsof ze op de aangekondigde trein naar Warschau stonden te wachten.
Ik besloot tot de bus. Niet alleen om de verveling van een half uur wachten te bestrijden, maar ook omdat ik uit ervaring weet dat bij een geminimaliseerde dienstregeling tussen Amsterdam en Haarlem altijd alleen de treindienst overblijft waarop het materieel met de kleinste vervoercapaciteit rijdt: de Sprinter naar Uitgeest (met enkeldeks Sprintertreinstellen). Dat is altijd dringen en afzien. Als de mogelijkheid bestaat, kun je in dit soort gevallen maar beter zo snel mogelijk weg zijn uit het NS-domein met zijn onvoorspelbare hectiek.
Het busalternatief werd ook meegedeeld door de stationsomroep op Amsterdam Centraal. Alleen werd verzuimd erbij te vertellen waar die bussen dan wel vertrokken. Zulke informatie staat ook op geen enkel display, hoeveel vierkante meter plasmascherm en TFT de spoorwegen intussen ook in de stations mogen hebben opgehangen. Voor de hokjes met servicepersoneel stonden lange rijen, dus ik ging maar even kijken op het eerste perron, om te zien of daar misschien informatie te halen was. Ja hoor, bovenaan de roltrap stond een man met een geel hesje en een zak snoep, die hij grif uitdeelde aan vragende reizigers. "Haarlem: 8a!" - "Haarlem: 8a!"- "Haarlem: 8a!". Maar op 8a stond natuurlijk nog niks.
Toch maar naar zo'n servicemedewerkerhokje, toen. Nee, er gingen helemaal geen bussen van Amsterdam Centraal. Die gingen vanaf Sloterdijk. Ik had dat eigenlijk al half-en-half verwacht, maar ja, je houdt dan toch weer de mogelijkheid open dat NS en ProRail met hun reisinformatie de waarheid zullen spreken.
Uiteindelijk had ik dus beter in mijn Intercity uit Amersfoort kunnen blijven zitten tot Sloterdijk. En de conducteur had mij (en mijn mede-overstappers) dat kunnen adviseren. Ik neem die conducteur niets kwalijk, want het personeel op de werkvloer wordt in het algemeen minstens even slecht geïnformeerd als de reizigers.
In Sloterdijk was er een uitgebreid omroepbericht over de uitgemergelde treindienst en alternatieven richting Leiden, maar niets over bussen naar Haarlem. Mijn nieuwe verkenningsronde ging eerst naar het voorplein, waar treinvervangende bussen tot voor kort altijd vertrokken. Leeg en geen NS-personeel. Toen de trap af naar het Carrascoplein, de uithoek waar tegenwoordig de trams en bussen staan. Onderaan de trap trof ik alleen VVD-personeel, dat mij alleen kon informeren over hun verkiezingsprogramma. Weer omhoog naar de stationshal. Een clubje gele hesjes had net een werkoverlegje, maar in het hokje van de servicemedewerker zat een aanspreekbare mens. Vóór mij waren twee informatievragers.
- "De bus naar Haarlem?"
- "Daarachter, die gang door, dan rechtsaf en de trap af, en daar staan de NS-bussen."
- "De bus naar Haarlem?"
- "Daarachter, die gang door, dan rechtsaf en de trap af, en daar staan de NS-bussen."
Ik liep door. Achter mij hoorde ik nog:
- "De bus naar Haarlem?"
- "Daarachter, die gang door, dan rechtsaf en de trap af, en daar staan de NS-bussen."
De buschauffeur koos voor een andere route dan chauffeurs van treinvervangende bussen tussen Sloterdijk en Haarlem normaal plegen te doen. Op een gegeven moment verzeilden we op een smalle slingerweg door de ranzige vrije-jongens-zone met autosloperijen aan de zelfkant van het Westelijk Havengebied. In dit Jacobse-en-Van-Es-gebied werden ooit Heineken en Doderer gegijzeld. Wat later hobbelde de bus over een veerooster – ja, die heb je heus tussen Sloterdijk en Haarlem. Een ommetje via het pittoreske Spaarndam zou ik ook nog wel op prijs gesteld hebben, want ik merkte dat ik de smaak te pakken kreeg.
Toch waren we uiteindelijk nog net iets eerder bij station Haarlem dan het snelste treinalternatief. Ik kon dus nog even gaan kijken hoe de Sprinter zijn klamme, opgepropte inhoud uitbraakte. Toeristen hebben thuis in familie- en vriendenkring een verhaal. Jammer dat ik niet dagelijks naar Amersfoort hoef.
Tim Boric, beleidsmedewerker