Fiets vernield in de stationsstalling: wie is verantwoordelijk?
Sinds 1 oktober 2013 werken Rover en ARAG Legal Services samen met als doel het aanbieden van juridische dienstverlening in de vorm van een juridische helpdesk rond reizigergerelateerde zaken. ARAG beantwoordt periodiek juridische vragen via onze website. Deze keer: wat als de fiets in de stationsstalling vernield wordt?
Met een opgewekt gevoel fietst u naar het station om er een gezellig dagje uit van te maken. Door de tegenwind komt u nog maar net op tijd aan op het station. U staat voor de keuze: zet ik mijn fiets in de bewaakte stalling, met als gevolg dat ik mijn trein mis? Of zet ik mijn fiets in de gratis openbare stalling naast het perron zodat de trein zeker gehaald wordt. U kiest voor het laatste en gaat zitten. Na een erg plezierige dag gehad te hebben in de hoofdstad komt u weer aan op het station van vertrek. De dag krijgt helaas een wrange bijsmaak. U treft de fiets compleet vernield aan.
En nu? Kan er iemand – behoudens de vandaal- aansprakelijk gesteld worden?
Ten eerste dient er onderscheid gemaakt te worden tussen een bewaakte en onbewaakte fietsenstalling. ‘Wat mag er verwacht worden van een onbewaakte fietsenstalling?’ is dan ook de vraag die gesteld moet worden. Met betrekking tot de onbewaakte stalling is de NS is hier op haar site vrij duidelijk over:
‘Fietsen worden in deze stalling niet bewaakt, stallen is op eigen risico.’
De NS geeft hierbij aan dat ze zich exonereren inzake de risico’s die gepaard kunnen gaan bij het stallen van een fiets op het desbetreffende onbewaakte terrein. Wat mag verwacht worden van diegene die het terrein beschikbaar stelt? Over het algemeen kan aangenomen worden dat wanneer u een fiets stalt op een onbewaakte fietsenstalling dit inderdaad voor eigen risico is, aangezien er alleen een ruimte beschikbaar wordt gesteld en er geen verdere maatregelen worden genomen om eventueel vandalisme tegen te gaan.
Het wordt een ander verhaal wanneer de fiets in een bewaakte fietsenstalling tegen betaling wordt afgegeven en u een bewijs krijgt dat wordt gecontroleerd bij het ophalen van de fiets. De vraag die dan gesteld moet worden: Is er sprake van bewaarneming?
Mocht er sprake zijn van bewaarneming dan ontleent de bewaargever (diegene die zijn fiets stalt) bescherming op basis van de wet.
Bewaarneming is opgenomen in Artikel 7:600 BW. Het artikel geeft een definitie van bewaarneming: “de overeenkomst waarbij de ene partij, de bewaarnemer, zich tegenover de andere partij, de bewaargever, verbindt, een zaak die de bewaargever hem toevertrouwt of zal toevertrouwen, te bewaren en terug te geven.”
Voor de vraag of er daadwerkelijk sprake is van bewaarneming wordt er niet alleen naar de overeenkomst gekeken, maar ook naar de omstandigheden van het geval. Wat mag u als consument verwachten? Doordat - in tegenstelling tot het stallen op een onbewaakte fietsenstalling - er een kaartje wordt gekocht, er camera’s aanwezig zijn en het personeel de fiets bij het verlaten van de stalling controleert op het juiste nummer, kan er geconcludeerd worden dat er aan de criteria van bewaarneming is voldaan.
Op de bewaarnemer (de stallinghouder) rust in dat geval een zorgplicht. Een zorgplicht die inhoudt dat: ‘de bewaarnemer is gehouden de zaak terug te geven in de staat waarin hij haar heeft ontvangen’.
Wanneer de fiets vernield wordt kan er aangenomen worden dat de stallinghouder zijn zorgplicht betreffende de bewaarneming geschonden heeft. De stallinghouder kan in dat geval aangesproken worden voor de wanprestatie en zodoende aansprakelijk gesteld worden voor de schade.