Blog: ouderen in het openbaar vervoer
Gerdi Verbeet, de oud-voorzitter van de Tweede Kamer, vertelde onlangs in een lezing dat bij onderzoek onder ouderen bleek dat hun grootste zorg mobiliteit is. Dus niet de zorg. Het is mobiliteit. Ouderen weten dat er een moment komt dat zij niet meer kunnen autorijden of fietsen. En toch willen zij als ieder ander mobiel zijn. De vraag is of het OV voldoende aan hun behoeften beantwoordt.
Uit een onderzoek over internetgebruik bleek dat in Nederland 1, 2 miljoen mensen niet met internet kunnen omgaan. Daar zouden wel eens heel veel ouderen tussen kunnen zitten. In het OV is informatie praktisch alleen maar digitaal beschikbaar. Hoe weet je dan als oudere wanneer de bus of trein rijdt? Ook de OV-chipkaart veronderstelt veel digitale kennis. Ouderen worden daar nerveus van. In de media staan voor NS negatieve verhalen van mensen, die met veel moeite een vrije reisdag aan de automaat ontfutseld hebben en dan in de trein beboet worden, omdat zij niet begrepen hadden dat zij ook nog moesten inchecken.
In Salzburg werd onderzoek gedaan onder welke doelgroepen het OV zou kunnen groeien. Dat was onder andere de groep ouderen. Bij nader onderzoek bleek dat veel 65-plussers sinds hun jeugd niet meer in het stadsvervoer hadden gereisd en alleen maar de auto hadden gebruikt. Zij hadden geen idee hoe het lijnennet eruit zag en hoe je een kaartje zou kunnen kopen. In Salzburg is intensief aan ouderen voorlichting gegeven. Die investering heeft zich terugverdiend door aanzienlijk meer reizigers. Ouderen reizen doorgaans buiten de spits.
In Nederland is veel gedaan aan het fysiek toegankelijk maken van trein, tram en bus. Dat is een goede zaak. Maar nu moet er echt iets gebeuren aan de net zo belangrijke zachte kant: heldere informatie, makkelijk te verkrijgen kaartjes en vooral vragen wat ouderen zelf willen. U weet wel: de reiziger op plaats één, twee en drie en niet het systeem op plaats één, twee en drie.
Arriën kruyt
Voorzitter Rover