Treinreizen zonder drempels? Nog even geduld a.u.b.
In 2030 moet het spoor helemaal toegankelijk zijn voor mensen die niet goed kunnen zien, horen of lopen. Om de vinger aan de pols te houden publiceerde staatssecretaris Dijksma in april een Actualisatierapport. In hoeverre kan de reiziger inmiddels zelfstandig op reis en wat moet er nog allemaal gebeuren?
Door: Gerda Spaander
De NS en Prorail zijn al vanaf 2006 bezig het reizen per trein mogelijk te maken voor zoveel mogelijk mensen, ook voor degenen die dat nu niet kunnen door een handicap. In 2030 moet het spoor helemaal toegankelijk zijn, voor zowel mensen die niet goed kunnen zien, horen als lopen. Omdat dit een zeer langdurig en veelomvattend proces is wordt er van tijd tot tijd de vinger aan de pols gehouden. Daarom heeft staatssecretaris Dijksma nu een Actualisatierapport aangeboden aan de Tweede Kamer. We lezen hierin in hoeverre de treinreiziger in Nederland inmiddels zelfstandig op reis kan, en wat er nog allemaal moet gebeuren.
Het grote werk
Om het spoort toegankelijk te maken werkt Prorail al sinds 2006 aan de stations en de sporen, oftewel de infrastructuur. De NS zorgt voor de treinen en de reisinformatie. De reiziger ziet hiervan langzamerhand al heel wat resultaten. Om te beginnen is inmiddels de helft van de stations toegankelijk voor rolstoelen, rollators en ander rollend materieel door opgehoogde perrons, liften en hellingbanen. Wel zijn er nog heel wat stations die door hun ontwerp moeilijk toegankelijk te maken zijn. Over perrons die bijvoorbeeld in een bocht liggen of smalle perrons (bij 80 stations) moet nog hard worden nagedacht.
Sprinters gaan goed
Onder de sprinters is er veel nieuw materieel, waarin je vanaf steeds meer perrons gelijkvloers naar binnen kunt. Dat geldt al helemaal voor de treinen van Arriva, Veolia, Syntus en Connexxion. Vanaf volgend jaar tot en met 2024 stromen er nieuwe, toegankelijke sprinters binnen met lage vloer en uitschuiftrede.
Bij de Intercity’s ligt dat heel anders: daar is nog geen enkele trein toegankelijk. Pas vanaf 2021 komen er elk jaar nieuwe toegankelijke IC’s op het spoor. Ooit is de afspraak gemaakt dat de toegankelijkheid in 2030 voor elkaar is, maar we lezen dat in dat jaar nog maar 60% van de IC’s aan de eisen voldoet. Wel zullen die treinen waarschijnlijk zo worden ingezet dat ze meer dan 60 % van de reizigers gaan vervoeren.
Kleinere maatregelen
Nog een greep uit de kleinere aanpassingen op de stations: geleidelijnen op perronvloeren en in stationshallen, dubbele trapleuningen met braillebordjes, toegankelijke stationstoiletten en goed zichtbare perronrandmarkeringen.
Ook de NS is flink bezig. Er is verbeterde reisinformatie op stations en via internet, in alle treinen zijn/komen zogenaamde priority seats (voorkeursstoelen, voor reizigers zoals ouderen die eerder behoefte hebben aan een zitplaats), en verbetering van de assistentieverlening. Mensen die hulp nodig hebben bij het instappen hoeven zich niet meer drie uur van tevoren aan te melden, maar één uur. Ook worden er maatregelen genomen waardoor in 2020 ruim 80% van alle treinen toegankelijk zullen zijn voor reizigers met een auditieve of visuele beperking.
In het rapport wordt ook aandacht besteed aan de ‘zachte kant’. Daarbij gaat het om de bekendheid over zelfstandig reizen voor mensen voor wie dat tot nu toe moeilijk was, de manier waarop NS-servicepersoneel omgaat met mensen met een beperking, assistentie en informatievoorziening. Ze worden er speciaal voor getraind.
Nog te doen
NS en Prorail werken verder aan het ophogen van perrons van stations en het laten instromen van treinen met een gelijkvloerse ingang. Daarnaast komen er tot 2025 nog 45 stations bij waar assistentie wordt verleend (zolang dat nog nodig is), wordt de aanvraag van assistentie makkelijker gemaakt en waar mogelijk ook sneller. Er komt meer informatie over de stations, zodat reizigers van tevoren weten hoe een station in elkaar zit, of er een lift is en zo ja waar én of die niet per ongeluk in storing ligt. En in de tijd dat nog maar een deel van de treinen en de stations toegankelijk is moeten mensen weten welke treinen en welke stations voor hen bruikbaar zijn.
Toiletten
De nieuwe treinen moeten een toegankelijk toilet hebben. Maar het rapport rept niet over de nog vrij nieuwe sprinters zonder toilet. Na veel commentaar van Rover en andere consumentenorganisaties zijn daar wel afspraken over gemaakt: NS gaat toiletten inbouwen in alle treinen die na 2025 nog rijden. Dat moet in 2019 klaar zijn, maar er blijft nog een aantal oude sprinters (uit 1977) waarvoor inbouw niet meer zinvol is, maar die tot 2025 nog niet kunnen worden gemist.
OV-chipkaart
En dan hebben we nog de OV-chipkaart. Bij de toekomstige vervanging van de kaartautomaten wordt rekening gehouden met verschillende handicaps, en de nieuwe apparaten die bedoeld zijn om binnen de poortjes saldo op te laden zijn door rolstoelers goed te gebruiken. Naar poortjes of chippalen is een geleidelijn aangebracht, en om het poortje goed te kunnen bedienen is voor reizigers met een visuele beperking een reliëfsticker aangebracht op de plaats waar het e-ticket of de OV-chipkaart moet worden gehouden om de poortjes te kunnen openen. Ook is er voor hen de OV-chip Plus ontwikkeld, waarmee van tevoren een reis geboekt kan worden en in- en uitchecken overbodig is. Deze kaart wordt nog verder ontwikkeld, en is dan ook bruikbaar voor mensen die niet goed kunnen horen.
Mening van Rover
Wat vindt Rover van de voortgang zoals die in het ‘actualisatierapport’ wordt gepresenteerd? Aldo Markus van de Werkgroep Toegankelijkheid heeft nog wat kanttekeningen. ‘Onze grootste wens is de betrouwbaarheid van de materieelinzet. Als het op een lijn drukker wordt wil NS graag wel eens dubbeldekkers inzetten i.p.v. lagevloer-treinen. Zo kunnen ze op de vraag inspelen. Van de ene dag op de andere is een reis dan niet meer zelfstandig te maken. Omgekeerd kan ook. Je kunt er geen peil op trekken.
Ook wil Rover graag aandacht voor beperkingen die niet direct zichtbaar zijn: autisme of een verstandelijke beperking. En er zijn mensen die beslist een toilet in de buurt moeten hebben. Markus: ‘Een goed voorbeeld is Connexxion, die zijn taxichauffeurs gaat trainen in omgang met dementerende klanten. Wij vinden dat je bij alle voorzieningen altijd moet uitgaan van de zwakste groep. Als het voor hen helpt, heeft iedereen er iets aan.’
Wel is Aldo Markus er tevreden over dat Rover en andere ter zake kundige consumentenorganisaties intensief betrokken zijn bij het overleg met ProRail en NS over deze maatregelen.
‘Het is nog steeds een heel gedoe’
Ervaringsdeskundige Micha van den Dool vindt het erg vervelend dat er in 2030 nog geen sprake zal zijn van algehele toegankelijkheid. ‘Op het ogenblik lukt het allemaal wel, maar het is toch steeds een heel gedoe. Ik zie er echt naar uit dat ik mezelf kan redden. En nog wat: ik ben niet tevreden over de rolstoelplek in de dubbeldekkers. Je kijkt altijd naar mensen die staan te wachten tot de wc vrij is. En dan de ‘geuren en kleuren’ die vrijkomen van het toilet, die zijn niet aangenaam. De fietsen hebben wel een prachtige plek, maar de mensen dumpen hun fiets en gaan dan elders in de trein zitten. Het raampje bij de rolstoelplek is te klein om er goed doorheen te kijken, terwijl de fietsplek aan beide zijden grote ramen heeft plus een zitplek voor vier mensen.’
Dit artikel verscheen eerder in De Reiziger nummer 4 van juli 2016.