De OV-chipkaart: gedoe, gedoe en gedoe
Als marketingdeskundigen een product willen verkopen, weten zij dat de consument drie dingen wil: gemak, gemak en gemak. Het Nederlandse openbaar vervoer is een mooi en een goed product, maar hoe kom je aan een kaartje? Een OV-chipkaart moet eerst worden aangevraagd of bij een automaat of in een winkel worden gekocht. Dat kost €7,50. Om met NS te kunnen reizen moet de kaart vervolgens geactiveerd worden. Dan kan er nog niet gereisd worden. Er moet vervolgens saldo op de kaart worden geladen. Bij NS is dat minimaal €20 euro, bij andere vervoerders zijn de bedragen lager. Een Duitse collega van PRO BAHN reist in Nederland niet meer met de trein omdat hij met zijn vrouw en twee kinderen al die handelingen moet verrichten en al €110 moet uitgeven zonder een kilometer afgelegd te hebben. Dan is de auto wel zo makkelijk. Hij is helaas niet de enige die de OV-chipkaart ervaart als een barrière in plaats van als een gemak.
De vaste klanten van het OV ervaren nog meer gedoe. Na vijf jaar is de OV-chipkaart niet meer geldig en moet er opnieuw €7,50 worden betaald. Als mensen de OV-chipkaart niet meer willen gebruiken is het een heel gedoe om het saldo dat nog op de kaart staat, terug te krijgen. Studenten ondervinden een apart probleem. Als er iets fout gaat met het administratief afronden van de studie komen er forse naheffingen wegens onterecht ´gebruik´ van de studenten OV-chipkaart.
Commercieel is dit allemaal heel raar. Om de automobilist in het OV te krijgen zou een korting op de eerste reizen meer voor de hand liggen dan het opwerpen van barrières. Moeilijk doen over terugbetalen is bovendien heel slecht voor de reputatie van een bedrijf. Helaas komt keer op keer de OV-chipkaart negatief in het nieuws. Een onderzoeksjournalist van het Algemeen Dagblad stelde deze week na het nodige spitwerk vast dat het bedrijf dat de OV-chipkaart verstrekt en de financiële afhandelingen verricht, Translink, forse winsten maakt. De kop boven het artikel “OV-kaart is geldmachine” is te sterk geformuleerd, maar zijn conclusie is juist: Translink maakt winst en is daar niet open over.
Het buitenland laat zien dat het anders kan. De OV-chipkaart in Londen, de Oystercard, is met een handomdraai uit de automaat te halen of elektronisch te verkrijgen. Niet-gebruikte saldi worden onmiddellijk uitbetaald. De Oystercard is in tegenstelling tot de OV-chipkaart populair.
In Oslo kan een reiziger die bij een bushalte staat met een app zien hoe laat de bus of tram vertrekt en meteen een kaartje kopen dat als een code op zijn scherm verschijnt. Ideaal voor de reizigers én voor het OV-bedrijf omdat de overheadkosten van het gebruik van deze app vrijwel nihil zijn. De overheadkosten van de Nederlandse OV-chipkaart en het betalingssysteem erachter bedragen 14%. En daarom moet de OV-chipkaart elke vijf jaar vernieuwd worden voor €7,50. De rekening voor het systeem ligt dus bij de reiziger. Dat vinden we als consumentenorganisaties niet acceptabel.
Arriën Kruyt,
Voorzitter Rover