Blog: Openbaar vervoer in plaatselijke en landelijke politiek
Als voorzitter van Rover onderhoud ik met plaatselijke en met landelijke politici nauw contact. Alle wethouders van grote steden en gedeputeerden vertellen mij ongeacht hun politieke kleur hetzelfde: grote steden kunnen alleen bereikbaar blijven als er minder auto gereden wordt, er meer gefietst wordt en er meer van het openbaar vervoer gebruik wordt gemaakt. Behalve over bereikbaarheid maken plaatselijke politici zich grote zorgen over de luchtkwaliteit en het leefklimaat van hun steden. Veel auto’s helpen daarbij niet.
Landelijke politici lezen hun stukken en weten dat de economische groei zich de komende jaren in en rond de grote steden gaat afspelen. Ter vermijding van misverstand: het gaat niet alleen om de Randstad maar ook om steden als Groningen, Zwolle, Arnhem, Nijmegen, Eindhoven, Tilburg, Breda en Maastricht. Voor die economische groei zijn bereikbaarheid en een schoon klimaat nodig.
Het is verbazingwekkend dat sommige landelijke politici onbekommerd blijven pleiten voor meer asfalt en lagere lasten voor autogebruikers. Die verbazing wordt nog groter in het licht van het feit dat klassieke pleitbezorgers van de automobilisten zoals de ANWB, de RAI en de BOVAG voorstander zijn van experimenten in het beprijzen van het gebruik van auto’s in plaats van het beprijzen van het bezit van auto’s. Breed wordt nu ingezien dat enige vorm van beprijzing van het gebruik van de auto noodzakelijk is, gekoppeld aan investeringen in het openbaar vervoer en in fietsvoorzieningen, om een verkeersinfarct te voorkomen. Uit opinieonderzoeken blijkt een breed draagvlak voor meer investeringen in fietsvoorzieningen en het openbaar vervoer.
Het is een oud gezegde dat generaals doende zijn de vorige oorlog voor te bereiden en politici bezig zijn om de vorige oorlog te voorkomen. Pleiten voor meer asfalt is een poging om de vorige oorlog te winnen.
Arriën Kruyt
Voorzitter Rover