Blog: hoe ver is de toekomst?
Twee keer per jaar is het feest voor de staatssecretaris en de minister. Dan delen ze cadeautjes uit aan reizigers. Ze besluiten dan samen met provinciale gedeputeerden waar meer infrastructuur wordt aangelegd. Zo kreeg de regio Den Haag geld cadeau voor het verbeteren van de infrastructuur voor bussen. Daardoor zien reizigers hun vervoer sneller worden en over een paar jaar kan het makkelijker zijn om een tram aan te leggen. Het Noorden van het land kreeg geld cadeau om het spoor tussen Groningen en Leeuwarden te verdubbelen zodat er een extra trein kan rijden. Aanstaande donderdag debatteert de Tweede Kamer over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) en wordt een volgende zak met cadeautjes uitgedeeld. Dat kan ook niet anders. Als we het spoor niet uitbreiden creëren we een treinfile van overvolle treinen. Bovendien moet het OV groeien omdat er parkeerruimte in steden moet verdwijnen voor meer fiets- en wandelpaden. Meer duurzaam vervoer is nodig.
Aanleg van nieuwe sporen, lightrail en busbanen kost altijd tijd. Reizigers zijn er nu al klaar voor. Elk jaar kiezen meer en meer reizigers voor een combinatie van fiets en OV. Het is urgent om ook in de minder verre toekomst maatregelen te nemen. Er is veel vraag naar vervoer op korte afstanden. Woon-werkafstanden liggen gemiddeld op 30 tot 40 kilometer. Kleine veranderingen kunnen er al voor zorgen dat de spoordienstregeling beter aansluit bij de wensen van de reiziger. Zo moeten er hoognodig meer sprinters gaan rijden. Dat lukt niet voor de dienstregeling die over 2 weken van start gaat, maar dit kan wel voor 2020 gerealiseerd worden. Daarnaast kunnen verbeteringen in P+R-terreinen en kiosken bij kleine stations het OV echt beter maken.
Een win-winsituatie kan ontstaan door naast de huidige Sprinter en Intercity de Sneltrein te herintroduceren. De reiziger tussen de grote steden blijft dan profiteren van snelle intercity-verbindingen, terwijl de sneltrein hét middel wordt om reizigers van de grotere sprinterstations snel de stad in te krijgen. Dit zorgt voor minder drukke treinen, want reizigers krijgen meer opties en zullen zich meer verspreiden. Zeker wanneer dit betekent dat er met meer regelmaat een trein zal rijden. We zien nu tussen Amsterdam en Eindhoven wel iedere 10 minuten een trein rijden, maar de reis duurt vaak nog steeds lang omdat er een lastige aansluiting op de bus of op een andere trein is ontstaan. Door acht keer per uur een Intercity en Sneltrein te laten rijden wordt dit probleem opgelost. Dan komt de trein met een betere regelmaat. Overstappen worden korter en reizen wordt eenvoudiger. Meer zitplaatsen, minder drukte en betere aansluitingen. Dat is wat een reiziger wil. Steeds meer reizigers zien OV als een oplossing, tijd om daar bij aan te sluiten. De reiziger is er klaar voor.
De Tweede Kamer moet donderdag in het debat met de minister en staatssecretaris vragen stellen over deze toekomst. Door nu te innoveren en beter aan te sluiten bij reizigerswensen wordt het OV beter benut. Daarna moet de infrastructuur echt worden uitgebreid. En dat besluit moet donderdag al vallen. Anders zijn we te laat, want zo ver is de toekomst niet.
Freek Bos,
Directeur Rover