Blog: regionale stations
Eerder schreef ik dat het woord ‘station’ eigenlijk een synoniem moest worden voor OV-knooppunt. Fiets, bus en trein horen op één plek één geheel te vormen. Dat is exact zoals de reiziger het beleeft, want die gaat niet van het treindomein naar het busdomein: de reiziger stapt gewoon over om dezelfde reis te vervolgen. Bij OV-knooppunten lijkt het al snel te gaan over grote stedelijke stations, maar misschien is dit voor kleine stations nog wel belangrijker.
Regionale stations zoals Beilen, Blerick en Bloemendaal zijn essentieel voor de reiziger. Ze zijn nabij en daardoor makkelijk te bereiken. De gemiddelde reiziger forenst ongeveer 30-40 kilometer, daar spelen deze regionale stations een essentiële rol bij. Het lijken echter ook vaak tweederangs stations, grote investeringen worden beperkt tot stations als Rotterdam en Utrecht Centraal. Tijd dus om bijvoorbeeld ook Castricum, Coevorden en Culemborg aan te pakken.
Zo zou een bushalte op kleine, regionale stations direct naast het perron gebouwd moeten worden. Want waarom zou de loopafstand langer zijn dan nodig? Dat zorgt bovendien voor een groter gevoel van sociale veiligheid, samen wachten is immers fijner dan alleen. Dit maakt het bovendien mogelijk om met een centrale wachtruimte te werken. Van hoogwaardige duurzame materialen die extra comfortabel zijn. Of een reiziger prettig kan wachten is erg afhankelijk van de omgeving. Meer groen, minder beton en minder grijze muurtjes helpt daarbij.
Uit de onlangs gepresenteerde OV Klantenbarometer bleek dat reizigers steeds tevredener worden over het OV. Tegelijk bleek uit de barometer dat reisinformatie bij verstoringen nog achterblijft. Op grote stations kan de reiziger terecht bij informatiebalies en medewerkers. Waarom zijn er op de Sprinterstations dan geen beeldverbindingen via aantrekkelijke reisinformatiezuilen? Zo kunnen medewerkers met regionale kennis de reiziger informeren en service verlenen op meerdere stations tegelijk.
Op grote stations werken NS en ProRail samen met gemeenten om fietsen de eerste 24 uur gratis bewaakt te stallen. Op de regionale stations is een fiets welkom in zwartkleurige open stallingen waarbij fietswrakken lang blijven staan. Een goede samenwerking tussen gemeenten, NS en ProRail om daar iets aan te doen moet toch ook mogelijk zijn? Een fiets in Delden, Dronten of Deventer Colmschate is toch niet anders dan een fiets in Amsterdam?
Freek Bos,
Directeur Rover