Blog: meer nodig dan nieuwe stations
Onderstaand opiniestuk van Rover-directeur Freek Bos verscheen op 25 april in De Telegraaf
Prachtig die ambitie van ProRail om in Nederland 30 nieuwe stations te bouwen. De meeste reizigers reizen op relatief korte afstanden van 30 tot 40 kilometer, een groot aanbod van stations is daarom hard nodig. Daarbij moet het station natuurlijk dicht bij een woonlocatie zijn: niemand wil lange afstanden reizen om bij een OV-verbinding te komen, de OV-verbinding zou er juist meteen moeten zijn om de reis mee af te leggen. Wat dat betreft zijn er nog veel meer nieuwe stations dan de 30 door ProRail aangekondigde stations nodig. Daarbij moet integratie tussen trein en ander openbaar vervoer voorop staan. Zo is rondom Amsterdam een metroachtig netwerk nodig; zo kunnen Haarlemmers snel en makkelijk op het werk in Amsterdam Zuid komen. Nieuwe stations als Haarlem West en Amsterdam Geuzenveld staan niet bij ProRail op de lijst, maar zouden wel kunnen helpen. Dat deze lightrailverbindingen aansluiten bij wensen van reizigers is bewezen, zo is ook de hoogfrequentie Randstadrail tussen Rotterdam en Den Haag een succes.
We zijn er echter niet met alleen plannen voor nieuwe stations. Het plannen en bouwen van een nieuw station duurt jaren, reizigers vragen echter nu al om verbeteringen op de bestaande stations. De afgelopen jaren is flink geïnvesteerd in de grote stations. Die verbouwde stations trekken nu veel extra reizigers en leveren daarmee het bewijs dat vernieuwen helpt. Het is nu dan ook tijd om ook de kleinere, regionale stations snel te verbeteren. Daarvoor is het niet nodig lang na te denken en te plannen, het is ook een kwestie van doen. Denk aan plantenbakken, onderhouden door lokale hoveniers, om een betonnen perron aan te kleden. In een groene omgeving is het prettiger wachten.
NS kondigde in januari aan op meer stations een huiskamer te gaan ontwikkelen. Zo’n stationshuiskamer moet een plek worden waar iemand warm en droog kan wachten met een kopje koffie in de hand. Dit concept is iets dat reizigers op het kleine station Dalfsen al jaren kennen. Een lokale ondernemer heeft daar een etablissement opgericht die al jaren dienst doet als stationshuiskamer. Het wiel opnieuw uitvinden is dus niet nodig, NS en ProRail moeten alleen openstaan voor lokale kansen.
Voor de reiziger is een station vaak een centrale plek. Zo is dat bestuurlijk echter niet. Het stationsgebied is een versnipperd geheel van verantwoordelijkheden. De wethouder gaat over de straat, de bus wordt aangestuurd door de provincie en de trein wordt gereden door NS terwijl ProRail het station bouwt. Waarom staat een aansluitende bus niet letterlijk langs het perron waar de trein aankomt? Zo zou de reiziger bijna letterlijk drempelloos kunnen overstappen. Samenwerking tussen al deze bestuurders is noodzakelijk. Er moet een integrale visie komen voor een stationsgebied, niet van elke partij een eigen visie. Maatwerk is nodig dus er moeten honderden visies worden gemaakt, voor elk station in Nederland een eigen visie. Station Beilen vraagt namelijk om andere verbeteringen dan station Den Haag Moerwijk. Eén ding hebben ze echter gemeen: er zijn kansen om meer reizigers te trekken.
Freek Bos,
Directeur Rover