FNV en Rover: meer treinen en bussen
In FNV Spoormagazine editie 17 verscheen onderstaand tweegesprek tussen FNV Spoor-bestuurder Henri Janssen en Rover-voorzitter Walter Etty. |
Waar kunnen de belangenvereniging van reizigers, Rover, en de belangenvereniging van spoorpersoneel, FNV Spoor, elkaar vinden? Juist: in een pleidooi voor uitbreiding van het openbaar vervoer. Een tweegesprek.
Tekst Ronald de Kreij en beeld Jan Lankveld
‘Marktwerking is een slechte ontwikkeling’, betoogt FNV Spoor-bestuurder Henri Janssen al vanaf het begin van het gesprek. ‘Het gaat ten koste van de arbeidsvoorwaarden en werkgelegenheid van de werknemers, omdat dát de onderdelen zijn waarop de nieuwkomers de concurrentie aangaan: goedkopere arbeidsvoorwaarden en minder personeel.’
‘Je lijkt nu wel erg veel op enkele leden van mijn organisatie die vooral de dingen zien die niét goed gaan’, reageert Rover-voorzitter Walter Etty. ‘En ook ik kan, als ik dat zou willen, slechte dingen over NS vertellen. Maar laten we het vooral positief bekijken. Er gaat ook heel veel wél goed bij de marktwerking. Sterker nog: de reizigers zijn best tevreden.’
‘Maar is het personeel dat ook?’, vraagt Janssen. ‘Gelijke arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden zijn een zege voor de vakkracht. Zijn die er niet, dan is het lastig voor NS om met nieuwkomers te concurreren. Een voorbeeld ter illustratie: Arriva heeft geen of nauwelijks een walorganisatie. Wordt het spoorbedrijf geconfronteerd met een springer, dan moet een van onze kaderleden bij NS de machinist opvangen en begeleiden. En wat te denken van de inzet van Veilgheid & Service-teams van NS op samenloopstations? Wanneer in een trein van Arriva of Keolis een reiziger opstandig doet, dan moeten zij kiezen: voor NS, of voor handhaving bij de concurrent. Wat ik maar wil zeggen: we hebben geen gelijk speelveld. Dat maakt het onmogelijk om eerlijk met elkaar te concurreren.’
‘Dat snap ik’, erkent Etty, ‘en ik ben het ook met je eens. Maar de consequentie is dat je als FNV voor dit soort zaken dan bij Arriva en Keolis op de stoep moet gaan liggen. Want ik zou het omdraaien. De marktwerking is geen bedreiging voor wat je bij NS hebt opgebouwd, maar een aanleiding om tot betere arbeidsvoorwaarden bij Arriva en Keolis te komen. En ik zeg je toe: de steun van Rover heb je hierbij, ook al houden wij ons niet primair bezig met de arbeidsvoorwaarden van ov-personeel. De belangen van de reizigers zijn ónze corebusiness.’
Scherpe kantjes
Het tweegesprek verloopt vriendelijk en met alle respect over weer, al worden er soms scherpe kantjes bereikt. Janssen toont zich een overtuigd bewaker van de belangen van het spoorpersoneel, terwijl Etty zich meer laat zien als een ideologisch gedreven optimist. ‘Ik ben pas sinds kort de nieuwe voorzitter van Rover’, zegt hij. ‘En ik weet dat de mopperaars in onze achterban héél betrokken leden zijn. Maar ik draai het toch liever om. Ik zie liever blije reizigers. Zoals de autolobby zich profileert met “De blije rijder”. Zo’n accent zou het spoor ook eens moeten leggen. Veel mensen mogen dan wel klagen over NS, maar nog altijd komt men vanuit de hele wereld kijken naar hoe goed wij het spoor hier hebben geregeld. Dat mag je als spoor best benadrukken.’
Janssen: ‘O nee, ik ben helemaal niet negatief. Integendeel. Maar ik zie wel bedreigingen. En als we daar niets aan doen, dan kan het tij zomaar keren. En dát doet me zeer. Het feit dat toegewijde vakmensen het slachtoffer worden van politieke keuzes.’
Etty: ‘Helemaal mee eens. Toewijding, vakmanschap, gastheerschap – dus ook mensen op de stations – dat vinden wij als reiziger ook reuze belangrijk. Dat wil namelijk iedereen. Hier mag je Rover ook op aanspreken. Zeker bij concessiewisselingen zouden dit soort zaken hoog op de prioriteitenlijsten van de provincies moeten staan.’
Janssen: ‘Dat lijkt me een goed vertrekpunt om samen in op te trekken.’
Etty: ‘Wij zijn nu bezig mensen lid te maken op basis van het argument dat ze vinden dat de trein van hún is. Een soortgelijk zelfbewustzijn zou de FNV misschien ook kunnen gebruiken bij de ledenwerving.’
Janssen: ‘Dat is precies wat we al doen richting onze achterban: het is allemaal óns spoor. Waar je ook werkt. Al schetsen de werkgevers, vooral de nieuwkomers op het spoor, nog wel het een beeld dat het op het spoor vooral om competitie draait in plaats van samenwerking.’
Waar treffen we elkaar?
Gaande het gesprek blijken stakingen een onvermijdelijk onderwerp. ‘Hoewel die welbeschouwd nog nauwelijks voorkomen op het spoor’, beklemtoon Janssen. ‘Maar dat zijn wel de momenten waarop wij elkaar tegenkomen’, reageert Etty. ‘En ook al snap ik jullie eisen nog zo goed; ik kan maar niet begrijpen dat jullie de reiziger daarom in de kou op het perron laten staan.’
Janssen legt uit dat stakingen ‘het ultieme laatste vakbondsmiddel’ zijn, maar het tweetal komt op dit punt niet nader tot elkaar.
‘Waar treffen we elkaar dan wel?’, vraagt de vakbondsman. ‘In uitbreiding van het openbaar vervoer’, antwoordt de Roverhoofdman – zijn eigen woorden - stellig. ‘Het kabinet wil hiervoor tot 2030 geen extra geld beschikbaar stellen. Dus hebben wij een alternatief plan voorgelegd. Met heffingen op luchtvaartickets, op de grondexploitatie voor nieuwbouwhuizen en nog zo wat zaken kunnen we zes miljard euro per jaar bijeen sprokkelen voor meer spoor, treinen en bussen.’
Cherry picking
Janssen plaatst een andere kanttekening. ‘We moeten er voor waken het spoor open te zetten voor partijen die alleen tijdens de spits willen rijden. Om zo de winsten de incasseren die dan gemaakt kunnen worden, zonder ook maar zelf een cent te investeren in de kosten die gepaard gaan met de verplichtingen die je als ov-bedrijf ook hebt op de minder rendabele uren.’
Etty: ‘Cherry picking, zoals we dit noemen, past inderdaad niet in het systeem dat wij voorstaan. Winsten die op één plek worden geboekt, moeten ook aangewend worden op andere plekken binnen het spoor. Het geld bijvoorbeeld dat verdiend wordt op de grote stations moet in onze optiek ook gebruikt worden om minder drukke kleine stations levendig te houden.’
Janssen: ‘Eens. Daarom willen we ook dat Retail in handen van NS blijft. Het gaat er om dat we de reiziger een veilige plek kunnen bieden, óók op het minder drukke station. Daarom willen we dat ook andere spoorvervoerders dezelfde voorwaarden als NS hanteren voor de aanwezigheid van conducteurs op de trein.’
Etty: ‘Ik denk dat we elkaar enorm kunnen vinden waar het gaat om de uitbreiding én de service en kwaliteit van het openbaar vervoer. Ik zie dit toch vooral als een positief, offensief verhaal. Dus ik roep jou en de FNV op: hou op met die focus op het negatieve. Dat is maar een klein deel van het verhaal.’
Janssen: ‘Ik bewandel deze weg graag met je, maar in zo’n traject moet je ook opletten dat er niet al te veel aan je stoelpoten wordt gezaagd. Dus we doen opgewekt mee, en dat doen we feitelijk al jaren, maar we blijven wel op onze hoede.’