Skip to main content

Berlijnse ervaringen

De eerste week van mei verbleef ik in Berlijn. Er bestaat in Nederland de neiging om vooral arriengrootnaar Zwitserland te kijken als hét land met goed OV, maar in Duitsland bestaan ook interessante voorbeelden waar Nederland van kan leren.

Het eerste dat opvalt in Berlijn is de goede afstemming tussen regionale treinen, S- en U-Bahnen, trams en bussen. Vervolgens valt op dat het tariefsysteem eenvoudig en klantvriendelijk is. De informatie is helder, zowel via het internet als schriftelijk. Overal hangen goede plattegronden, ook van de directe omgeving van haltes en van stations. Waarom hebben wij dat niet in Nederland?

Voor toeristen zijn speciale kaarten te koop voor ruim 35 Euro, waarmee vijf dagen een gebied te bereizen valt met de omvang van de Nederlandse Randstad. Voor minder dagen en kleinere gebieden zijn er goedkopere kaarten. Er wordt zichtbaar geïnvesteerd in het OV. De stations van S- en U-Bahn zijn bemand met vriendelijke en behulpzame lieden. Fietsen kunnen tegen een kleine betaling worden meegenomen.

Berlijn kan niet zoals Utrecht of Schiphol totaal plat gaan, omdat de seinen en wissels vanuit meerdere posten worden bediend. Er is ook geen ProRail, dat een zelfstandig beleid kan voeren om het aantal wissels te verminderen. Het laatste nieuws is dat binnen het DB-concern het spoorwegnet en de stations niet verzelfstandigd worden. Er is veel kritiek op de DB, die bij de overname van de S-Bahn te zwaar heeft bezuinigd op werkplaatsen en onderhoud. De DB is nu met een duidelijke inhaalslag bezig om te voorkomen dat de concessie de volgende keer naar een ander bedrijf gaat. Ook hier heeft de marktwerking zijn positieve kanten.

Waarom lukt dat nu allemaal wel in Berlijn en niet in Nederland? Het antwoord is samenwerking en dan bedoel ik echte samenwerking. In het Verkehrs Verbund Berlin-Brandenburg werken 41(!) verkeersondernemingen en twee regionale overheden samen onder de leus ”Alles ist erreichbar” of te wel “Alles is bereikbaar”. Tsja, als dat in Nederland eens zou kunnen.

Arriën Kruyt

6 mei 2012