Skip to main content

Wees behoedzaam met decentralisatie spoor

treinreizigers2Rover kan zich vinden in de aanbeveling van de commissie-Jansen de Jonge, behoedzaam stappen te zetten met decentralisatie en aanbesteding van regionale stoptreindiensten op het hoofdrailnet. Rover wil wel zekerheid dat de reiziger geen nadelen ondervindt. Zo blijven wij als harde eis stellen dat enkelvoudig in- en uitchecken moet zijn ingevoerd vóórdat er op nog meer trajecten en stations meerdere vervoerders komen.

De commissie-Jansen de Jonge deed op verzoek van de minister onderzoek naar Het Nieuwe Spoorplan van de Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN), de organisatie waarin de private vervoerbedrijven zoals Arriva, Connexxion, Syntus en Veolia samenwerken. Dit plan is een pleidooi voor aanbesteding van de regionale stoptreindiensten buiten de brede Randstad die nu nog bij het hoofdrailnet van NS horen.

De commissie-Jansen de Jonge stelt dat decentralisatie van twee treindiensten in Limburg goed kan dienen als toetssteen voor eventuele latere stappen elders. Daarnaast, stelt Jansen de Jonge, moet in ieder geval de al langer voorgenomen decentralisatie van Zwolle-Enschede worden doorgezet, per december 2014. Als vierde kandidaat noemt Jansen de Jonge de stoptreindienst Zwolle-Groningen (waarvan overigens niet duidelijk is of de provincie Groningen daar wel belangstelling voor heeft). Over eventuele verdere decentralisaties zou dan moeten worden besloten halverwege de looptijd van de nieuwe hoofdrailnetconcessie, tegen 2020. Minister Schultz wil de aanbevelingen overnemen.

Voordelen en nadelen

Vanuit reizigersperspectief heeft de commissie-Jansen de Jonge een reeks aspecten beoordeeld. Duidelijkste winstpunt in het FMN-plan is een hogere frequentie tijdens de stille uren: FMN blijft halfuurdiensten rijden waar NS terugvalt op uurdiensten. Ook voorziet het FMN-plan in een aantal nieuwe stations. Op de Leeuwarder lijn stelt FMN een duidelijke verbetering in het vooruitzicht met een stoptrein-halfuurdienst (naast een NS-halfuurdienst met ‘snelle’ Intercity’s). Juist vorige week maakte de provincie Friesland echter bekend, met NS een afspraak te hebben gemaakt over een stapsgewijze uitbreiding van het treinaanbod op deze route, waarbij hier in 2017 ook twee IC’s en twee stoptreinen zouden gaan rijden (de laatste voorlopig alleen tussen Leeuwarden en Meppel door gebrek aan ruimte op het spoor bij Zwolle – een beperking die trouwens ook voor het FMN-plan geldt).

De uitkomsten van de financiële analyse zijn erg wisselend per treindienst: in het ene geval positief, in het andere geval negatief. De Limburgse decentralisatie lijkt eerder geld te kosten dan op te leveren. Dit verbetert wel na een aantal jaren door het wegvallen van eenmalige overgangskosten en verwachte reizigersgroei.

In Het Nieuwe Spoorplan komen er meer stations en trajecten waar verschillende reizigersvervoerders actief zijn. Dit maakt meer afstemming nodig en het zou tot meer geschillen kunnen leiden, zegt de commissie, maar onmogelijkheden liggen hier niet. Een ander aandachtspunt is het hanteren van verschillende tariefsystemen en prijzen door NS en regionale vervoerders. Vooral op paralleltrajecten wordt dat ingewikkeld. Tariefharmonisatie zou hier een oplossing kunnen bieden. Het is een mogelijkheid die ook ten behoeve van enkelvoudig in- en uitchecken wordt onderzocht. Maar FMN en NS denken verschillend over de wenselijkheid van zowel het een als het ander. Jansen de Jonge gaat niet verder dan wijzen op het belang van duidelijkheid en gebruiksgemak voor de reiziger. Rover zal aan die eis vasthouden. Desnoods zullen vervoerders gedwongen moeten worden, de zaken voor hun gezamenlijke klanten duidelijk en gemakkelijk in te richten.