Doorgeslagen veiligheid
Treinen zijn veruit het veiligste vervoermiddel. Het treinongeluk bij de Singelgracht in Amsterdam waarbij één dode viel was het eerste grote ongeluk na tien jaar. Op de Nederlandse wegen vallen elk jaar 800 doden en tienduizenden zwaar- en lichtgewonden. Ondanks deze duidelijke cijfers blijft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) steeds absurdere eisen stellen aan de spoorsector.
Vroeger werd in Nederland, net als in het buitenland, bij werkzaamheden tussen twee stations één spoor buiten dienst gesteld en werd het treinverkeer afgewikkeld op het andere spoor. Dit mag niet meer van de ILT, omdat het te gevaarlijk zou zijn voor de spoorwegwerkers. Op autowegen worden ’s nacht regelmatig één of twee rijbanen buiten dienst gesteld en gaat het autoverkeer gewoon door op de overgebleven rijbaan. Voor werkers op autowegen zijn de langs denderende auto’s kennelijk ongevaarlijk. Meten met twee maten.
Sinds het ongeluk in Amsterdam mogen bij werkzaamheden treinen niet meer over één spoor in beide richtingen rijden. Dat is volslagen absurd omdat dit in de normale dienstregeling op vele plaatsen de hele dag door gebeurt zonder ongelukken. InAmsterdam ging het fout omdat er geen goede beveiliging was in de vorm van ATB-VV. Dat was de echte oorzaak van het ongeluk.
Voor ProRail is het woord veiligheid een geschenk uit de hemel. ProRail roept bij alle kritiek op het buitenissige aantal buitendienststellingen eenvoudig: “veiligheid”! Want wie wil de schijn op zich laden tegen veiligheid te zijn?
“Veilige” buitendienststellingen - enkele honderden per jaar - leiden ertoe dat honderdduizenden treinreizigers de auto in worden gejaagd. Dat is pas echt goed voor hun veiligheid. Wie dwingt ProRail tot nadenken en bij het afwegen van belangen op het belang van de reiziger acht te slaan?
Arriën Kruyt