Streep door tram Maastricht - Hasselt een historische vergissing
Vlaanderen heeft de stekker getrokken uit de plannen voor een tram tussen Hasselt en Maastricht. Dit was de uitkomst van een recent overleg van de Vlaamse minister Lydia Peeters, vervoersmaatschappij De Lijn, de provincie en de gemeente Maastricht. De tram wordt nu vervangen door een elektrische bus. Rover-Limburg noemt het besluit “een historische vergissing”.
De plannen voor een sneltramverbinding tussen Hasselt en Maastricht zijn zo'n 20 jaar oud. De tram zou de 33 kilometer lange afstand tussen beide Limburgse hoofdsteden in 40 minuten tijd kunnen overbruggen. Door tegenslagen en vertragingen groeide het project langzaam uit tot een hoofdpijndossier voor de Vlaamse, Maastrichtse en Limburgse politiek. Zo bleek de Wilhelminabrug in Maastricht niet sterk genoeg voor de geplande tram en werd het traject ingekort. Maar ook in Hasselt waren er problemen met het niet doortreken van de tram naar het station in Hasselt. Ook dreigde de tramverbinding fors duurder te worden dan aanvankelijk werd gedacht.
Het resultaat is dat Vlaanderen nu kiest voor een elektrische trambus die gedeeltelijk over een vrije baan gaat rijden en hiervoor wordt de oude spoorweg Hasselt-Maastricht gebruikt. Het is nog afwachten hoe aan Nederlandse kant wordt gereageerd op de beslissing van de Vlaamse regering. Het Rijk heeft namelijk een subsidie beloofd voor een tram, maar die zou geschrapt kunnen worden als er een bus komt. Hiernaast heeft Maastricht een schadevergoeding betaald aan Vlaanderen omdat de tram niet tot aan het station kon rijden. Inmiddels is aan Nederlandse kant 20 miljoen geïnvesteerd door Rijk, provincie en gemeente Maastricht.
“Het begraven van de tram van Hasselt naar Maastricht is een historische vergissing”, stelt Kees Braam, voorzitter Rover-Limburg. “De tramlijn zou jaarlijks een kleine zeven miljoen reizigers vervoeren. Volgens prognoses zouden dagelijks gemiddeld zo'n 18.000 mensen van de tram gebruik maken. Dit zou bijdragen aan de groei van economie, cultuur, kennisuitwisseling, toerisme en recreatie maar hier blijft nu niets van over”.